We zaten in een kring op onze kussentjes in de zon op het dakterras. Voor ons de open ruimte van een rimpelloze zee, in de verte de eilanden Capri en Ischia en achter ons de beschutting van de torenhoge sparren. De lucht was zoals gebruikelijk strakblauw en er stond een zwoel windje. Om ons heen waren de zwaluwen al begonnen met hun duikvluchten naar insecten. Iets wat je zo mooi van dichtbij vanuit de villa op de berg kunt aanschouwen. 

Het was de laatste sessie van onze retraite in Castellabate. We stonden op het punt om te beginnen met het ‘afscheidsritueel’ waarvoor ik twee gedichten wilde voordragen. De afronding van een retraite vind ik een van de mooiste momenten van mijn werk. Hierin wordt vaak gedeeld wat het programma je heeft gebracht, nadat je een week lang alle ballast en ruis van je af hebt geschud. Vaak met hele mooie liefdevolle ontroerende woorden. Woorden waar in ons drukke dagelijkse leven maar weinig ruimte voor is. 

Ik had het eerste gedicht net voorgedragen, we hadden elkaar bedankt en dan was dit het moment van ‘de uitsmijter’. Mijn mooiste gedicht. Een gedicht dat ik al meer dan tien jaar voorlees. Een prachtig afscheidsverhaal dat vast nog zal nagalmen tijdens de terugreis. Gegarandeerd kippenvel en een traantje. 

Maar na drie zinnen viel ik stil… 

Ik was precies hetzelfde gedicht aan het voorlezen dat ik drie minuten daarvoor had voorgedragen. Dezelfde zinnen, dezelfde boodschap… en nog 9 zinnen te gaan. 

Oeps. Daar ging mijn uitsmijter. Weg spanningsboog. Weg mooi momentje. Wat nu? Best een uitdaging voor een miss perfect die altijd alles zo goed voorbereid. 

Wat zou jij doen? 

Wat deed ik? 

Ik las maar gewoon door. Rondde het gedicht af, nam een paar minuten stilte om de boodschap door te laten werken (nu dus voor een tweede keer) en sloot met het belletje formeel de retraite af. 

Dat was het. Ik werd niet uitgelachen. Niemand wees me op mijn vergissing. Niemand vroeg me waarom ik twee keer hetzelfde gedicht had voorgelezen. Er gebeurde niets. 

Of eigenlijk, er gebeurde precies hetzelfde als altijd aan het einde van een retraite. We gingen zen, gelukkig en uitgelaten naar beneden voor de laatste maaltijd. 

We kunnen soms zo inzitten over onze ‘vermeende’ fouten. Dit was natuurlijk maar klein, maar toch zitten we onszelf ook om de kleinste foutjes op de kop. En zeggen we dingen tegen onszelf die we nooit tegen iemand anders zouden zeggen. “Stommerd, waarom doe je dat nou weer? Je ziet er niet uit vandaag! Idioot, waarom ben je dat nou weer vergeten.” 

Maar wanneer doe je iets fout? En zijn het eigenlijk wel fouten? Soms loopt het leven anders dan gepland, soms gebeurt er iets onverwachts of verwarrends. Maar is dat erg? Moet het precies zo lopen zoals bedacht of is iets anders ook ok? Het probleem, de fout ontstaat vaak pas als je jezelf gaat afstraffen. 

Wat als je de volgende keer dat je denkt dat je een fout maakt, tegen jezelf zegt: Maak je geen zorgen, het is niet erg. Het loopt nou even iets anders dan gedacht. Ik kan nou eenmaal niet in de toekomst kijken. Ik deed wat ik kon. Meer had ik niet kunnen doen.” 

Ik wens je een week met veel vouten. 

Met metta, 

WINEKE